Karel van Dam heeft nadat weken er geen verslagen waren van de strapatsen van DSO 6 (door een writer’s block van Ton) weer een “wedstrijddagverslag geschreven.
We schrijven 22 februari 2014, de dag waarop we weer mogen spelen tegen een leuke ploeg uit Oost-Souburg.
Het is een flinke reis, maar goed gemutst stapten we in de auto’s. Ik rijd vaak zelf, maar ben ditmaal meegereden met Marc. Eigenlijk is dit erg leuk, want als je dan achterin zit, zie je landerijen loom aan je voorbij glijden en een trein door een haast verlaten landschap. In de lucht werden schapenwolken afgewisseld met heldere blauwe vlakken. En een zon die zijn stralen schuin in de auto liet binnenvallen. Het leek wel lente, als je tenminste niet keek op de thermometer in de auto die de buitentemperatuur aangeeft. Die bleef steken op een kleine 8 graden. Rustieke dorpjes zoals Krabbendijke en Kruiningen passeren dan het raam.
Als je dan zo’n poos onderweg bent, ontstaat spontaan de drang om samen liedjes te zingen, zoals dat vroeger in een schoolbus gebeurde. Maar ja, hoe doe je dat nu als je met drie auto’s onderweg bent…
Kijk en dan zijn we toch weer blij met de huidige technologie. Als bijna hoogste team van DSO zijn we natuurlijk wel bij de tijd en weten we wat er in de wereld te koop is.
Zo kwam het dat tijdens de reis het lied “We gaan nog niet naar huis” werd “ge-WhatsAppt” tussen de verschillende auto’s.
Dit is prettig, want het voorkomt vals zingen en we hoeven niet met ramen open te zingen, met het risico op een team dat met schorre stem aan een wedstrijd begint.
Dit brengt me dan ook weer bij de snel veranderende Nederlandse taal, waarin al snel van een internetdienst een werkwoord wordt gemaakt. Googlen, WhatsAppen, Facebooken, etc.
Maar goed, eenmaal in Oost-Souburg aangekomen, werd snel de sporthal opgezocht. Er was geen tijd meer om koffie te drinken, dus dan de Reserve Shirts aan. Fortis heeft namelijk ook een tenue met geel en zwart. Toch vreemd om je teamgenoten in zwarte outfit te zien.
Vooral tijdens het spel merk je dat je erg moet opletten de bal niet in de handen van de tegenstander te spelen, omdat het geel zo namelijk zo vertrouwd is.
Daarnaast ziet het er uit alsof er 9 scheidsrechters in het veld staan. Ik wil hierbij aantekenen dat het psychologisch effect hiervan niet onderschat dient te worden.
Als gevolg daarvan werd de eerste helft afgesloten met een kleine achterstand : 3-2.
Toch zie je dat ieder land zijn eigen gewoontes heeft. In Zeeland werd steeds tegen een speler aardbei geroepen. Zo denk je eerst dat dit de naam is van die man, totdat na enige tijd bleek dat die man gewoon Aard heette. Toch vreemd om dan steeds aardbei te roepen tegen zo iemand (Geintje moet kunnen).
Na de rust Mochten Jaap en ik toekijken hoe onze andere teamgenoten de tweede helft doorstonden. Uiteindelijk werd de wedstrijd afgefloten met een stand van 11-7.
Marianne had met haar 3 punten de hoogste score, Ies kreeg de bal 2 maal in de korf en Corrie en Marcel 1. Het positieve is natuurlijk dat er in de tweede helft wel 5 maal gescoord werd.
Nadat we Fortis gefeliciteerd hadden met de overwinning, werd mijn belofte aan een tegenspeler ingelost. Ik had hem namelijk Damaretto beloofd, zoals op de foto te zien is.
Dat we met een goed gevoel de terugreis konden aanvangen was niet alleen door de Damaretto en de andere “medicijnen”, maar zeker ook omdat we daar in de kantine konden zien dat zowel Sven Kramer met zijn ploeggenoten als ook Irene Wüst met haar teamgenoten goud wisten te pakken in de ploegenachtervolging.
Wellicht goed om de lezers van deze geschiedschrijving te vermelden dat dit verslag mijn laatste zal zijn in de zaalcompetitie, omdat ik bij de volgende en tevens laatste wedstrijd niet aanwezig kan zijn. Ik wens iedereen dan ook een leuke buitencompetitie toe en graag tot een volgende keer.