Rosemarie van Wassenaar-Poldervaart (het is een hele mond vol, maar klinkt wel deftig!) verruilde in augustus 1998 haar glansrijke korfballoopbaan bij ckc Maassluis voor het onbekende Klundert. Inmiddels voelt Rosemarie zich prima thuis bij DSO, maar er staat wel een flinke verandering op het programma. Onder haar trui heeft zich inmiddels een flinke korfbal ontwikkeld die over een paar maanden op de wereld gezet gaat worden. Marcel Michielsen zocht Roos en bal op in het zonnige Zevenbergen.
Hallo Rosemarie! Vertel eens, hoe ben je nu eigenlijk bij DSO terecht gekomen?
“Toen ik in 1998 bij DSO kwam woonde ik al anderhalf jaar in Zevenbergen, maar ik ben al die tijd wel blijven korfballen bij mijn oude club, Maassluis. Toch merk je dan dat je langzaam maar zeker je binding met de club een beetje verliest op zo’n afstand. Even naar het veld gaan, dat is er niet meer bij. Je plant alles precies in, je mist steeds meer nevenactiviteiten, je zit niet meer in commissies… het is toch steeds drie kwartier rijden. Ook het trainen begon me tegen te staan, zeker in de zaal van 10 tot 11 uur. Dat breekt je op. Dan ga je wel denken: ‘kan ik de lol die ik hier heb, niet ook bij een andere club vinden?’ En da’s aardig gelukt, kan ik wel zeggen!”
Maar waarom DSO, waarom koos je als Zevenbergenaar voor niet KV Zevenbergen?
“Zevenbergen is een stuk kleiner dan DSO, het korfbalniveau was ook niet echt uitdagend. DSO had wat dat betreft meteen een streepje voor, daar kon ik door op het niveau dat ik bij Maassluis gewend was. Bij kleine verenigingen heb je ook vaker van die kliekjes, dan is het best moeilijk om daar tussen te komen. Maar de hoofdreden was dat Zevenbergen op zondag speelde en dat zag ik helemaal niet zitten.”
Dat betekende wel dat je nog steeds een stukje moet rijden.
“Mensen zeggen inderdaad wel eens ‘dan moet je helemaal uit Zevenbergen komen’, maar de afstand tussen Zevenbergen en Klundert stelt niet zo veel voor. De eerste training ben ik meteen op de fiets gekomen, je bent er zo! Al heb ik dat fietsen niet altijd vol gehouden…”
Figuurlijk is er ook wel een afstand tussen Klundert en Zevenbergen…
“Daar heb ik zelf eigenlijk nooit iets van gemerkt, het klikte van het begin af aan. Ik moest wel wennen aan het taaltje. In Zevenbergen hebben we toch meer ‘import’-kennissen, die niet met een Brabants accent praten. Bij DSO zijn er veel meer geboren en getogen Brabanders. Je verstaat het wel, maar zeker in het begin moest ik daar wel moeite voor doen. Het leuke is dat je zelf dan ook pas beseft dat je met een accent praat. Zo zei ik na één van de eerste trainingen dat de douche lekker warrrm was, waarna de rollende, Rotterdamse R in ‘warrrrm’ door verschillende mensen herhaald werd. Dat was wel grappig!”
Had je al wel eens van DSO gehoord?
“Nee, nog nooit. Maar ik had ook nog nooit van Klundert gehoord, voor ik in Zevenbergen kwam. Het weekend voor de eerste training ben ik met Dennis (de man van Rosemarie, red.) naar Klundert gefietst om te kijken waar het veld lag. Toen was ik al lid. Bij Maassluis speelden we nooit tegen DSO, tegenwoordig wel.”
Vanaf welke leeftijd heb je eigenlijk bij Maassluis gespeeld?
“Tja, vanaf het moment dat je als kind op het veld rondhobbelt en nog niet mag spelen omdat je nog te jong bent. Mijn vader korfbalde, mijn moeder nam mij, m’n jongere zus Letta en mijn oudere broer Jaap Willem altijd mee. Letta en Jaap Willem zijn op een gegeven moment afgehaakt. Mijn vader is altijd heel actief geweest in de vereniging, voorzitter geweest en in allerlei commissies gezeten. Daar heb ik het verenigingsleven wel van meegekregen, denk ik.”
Speelde je bij Maassluis in het eerste?
“Ja, ik heb maar één seizoen in de junioren gespeeld. Dat is wel een grappig verhaal. De coach van het eerste was op zoek naar me om te vragen of ik vervroegd over wilde naar het eerste. Ik was niet thuis en mijn zusje vertelde hem dat ik was winkelen. Loop ik dus in het winkelcentrum, kom ik daar onze coach tegen die helemaal niet in Maassluis woonde. ‘Hé, wat toevallig’, zei ik nog, maar het was dus niet zo toevallig.”
Je bent dus bij de Albert Heijn voor het eerste gevraagd?
“Bij wijze van spreken, ja.”
Vind je het jammer dat je maar zo kort in de junioren gespeeld hebt?
“Nee, ik was juist heel trots. In de jeugd viel ik wel eens af als we van drie vakken op het veld naar twee vakken in de zaal gingen. Ik vond het leuk dat juist ik op dat moment gevraagd werd. Ik had het ook heel goed naar m’n zin, ondanks dat ik het broekie van het team was. Ik was een beetje de joker en had ondanks een basisplaats toch rugnummer 15, terwijl de andere shirts maar tot 8 gingen. Tegenstanders dachten vaak dat ik een junior-invallertje was en dat viel ze dan behoorlijk tegen!”
Wat zijn je sterke punten?
“Ik denk dat ik redelijk all-round ben, maar dat geldt eigenlijk voor iedere korfballer. Toen kon ik van vrij ver schieten en ik was vrij snel.”
Dat klinkt alsof je dat nu niet meer bent…
“Nou, het was toen vooral in vergelijking met de anderen in het team, maar ik denk dat het nu ook nog wel geldt hoor. Al merk je wel dat het wat minder wordt…”
Je wordt ouder, mama!
(lachend) “Ja, maar andere kant denk ik dat ik nu toch ook meer rust en meer overzicht heb in m’n spel dan vroeger. En zwakke punten? Ik ben niet constant genoeg met scoren, dat gaat altijd in periodes. Bedenk er zelf nog maar een paar!”
Je bent inmiddels overduidelijk zwanger. Wanneer ben je uitgerekend?
“25 juli.”
Da’s goed getimed, geen competitieweekend!
“Nee, maar dan gaan we al wel bijna weer trainen. Maar nee, het begin van het seizoen ga ik niet halen. Is ook wel van ondergeschikt belang hoor!
Wil je wel weer gaan korfballen?
“Ja hoor. Of dat weer selectie wordt, kan ik nog niet zeggen. Als het aan mij ligt in principe wel, maar je weet nooit of je het dan echt nog op kan brengen. Qua blessures ging het juist allemaal weer goed, dus het zou wel kunnen.”
Ja, hoe gaat het eigenlijk met die hardnekkige blessure?
“Goed. Er zit een beschadiging in m’n knie, die gaat nooit meer weg. Maar met zooltjes en een knieband kan ik m’n knie voldoende ontlasten, gaat prima.
Heb je met korfballen last van je RSI-pols?
“Niet echt, sporten is juist goed voor m’n pols. Al is het wel eens pijnlijk. Op m’n werk is het lastiger, mijn werk is voor 100 % met de computer. Ik werk nu halve dagen, maar het probleem blijft bij werk waarbij ik mijn rechterarm intensief moet gebruiken. In mijn geval is dat dus die computer, maar het zou ook gebeuren als is schoonmaakster zou zijn. Het is heel vervelend, maar het zou het beste zijn als ik de computer zoveel mogelijk vermijd.”
En het schoonmaken natuurlijk…
“Uiteraard!”
Even terug naar je buik. Korfbal is natuurlijk wel de ideale sport, want of het nu een meisje of een jongen wordt, het kind…
(maakt af) “… kan altijd gaan korfballen, ja! Dennis neigt ook al steeds meer naar DSO, voelt zich ook betrokken en vindt het natuurlijk ook héél gezellig aan de bar. Sinds hij lager is gaan voetballen, kan hij meer komen kijken. Al geldt dat vooral in de zaal, omdat DSO dan later speelt. Er zal dus zeker ruimte blijven voor korfbal. Maar ook het kind graag op ballet wil, blijft er nog wel plaats voor korfbal hoor!”
We hebben gehoord dat Dennis nooit hoeft te rijden als hij bij DSO een biertje komt drinken. Da’s niet verkeerd!
“Hij heeft inderdaad geen rijbewijs, maar dat is ook vaak lastig. Als ik al in Klundert ben, en hij wil komen kijken, dan moet hij toch iets regelen. Maar hij is er mee bezig, wordt aan gewerkt.”
Er staat inmiddels ook een nieuwe gezinsauto voor de deur.
“Ja, vanmorgen opgehaald! Een tweedehands, maar het voelt als een nieuwe. Helemaal berekend op gezinsuitbreiding.” (als Rosemarie later de auto wil verzetten voor de foto, blijkt dat ze nog niet helemaal gewend is aan de omvang van het voertuig. Ze stapt achterin en merkt op de achterbank dat het stuur dáár niet zit. “Dat is al de tweede keer dat ik me daarin vergis. Zo sta ik ook steeds te frunniken om de stoel naar voren te doen, omdat ik vergeet dat we nu een vijfdeurs hebben!”)
Nou nog een golden retriever met een rode zakdoek om z’n nek en je bent compleet.
“Ga er maar vanuit dat die er niet komt! Misschien een kleinere, kortharige hond. Ik hou meer van katten, dat lijkt er dan nog op.”
Dan kun je toch ook een kat nemen?
“Nee, daar houdt Dennis niet van, dat wordt het niet. Met een kat kun je ook lastig naar het strand of het bos, dat schiet niet op!”
Bedankt voor het interview en succes met buik, rijbewijs, kat en/of hond!